TECHNIEK
De belichting van een foto
De basistechniek in de fotografie bestaat uit drie onderdelen die met elkaar samenhangen: diafragma, sluitertijd en ISO waarde. Alle drie samen regelen ze de belichting.
Aangezien een camera niet kan zien of iets donker of licht moet zijn gaat een camera uit van gemiddelde waardes. De camera meet hiervoor de reflecties in het hele beeld. Als uitgangspunt wordt 18% grijs genomen, dit noemen we middelgrijs. De camera meet het licht dat wordt gereflecteerd van de verschillende objecten. Bijvoorbeeld een stoep met daarop een witte en een zwarte stoel. De witte stoel reflecteert veel licht en de zwarte stoel weinig. De stoep zit daartussenin. Vervolgens neemt de camera de gemiddelde waarde als belichting.
De lichtmeter in een camera is dus zo ingesteld dat hij bij een gemiddeld onderwerp een goede belichting geeft. In 9 van de 10 situaties gaat dit goed en levert dit geen problemen op. Maar er zijn natuurlijk situaties te bedenken waarin het onderwerp voornamelijk bestaat uit zwarte of juist witte tinten.
Als je iemand fotografeert in de sneeuw met een wit pak gaat het fout met de lichtmeting. De lichtmeter geeft dan keurig een uitslag die tot middelgrijs op de foto leidt en dan krijg je dus iemand in een grijs pak in grijze sneeuw. Er komt dan te weinig licht op de sensor. Dit noemen we onderbelichting.
Het gaat ook fout als je een zwart onderwerp tegen een zwarte achtergrond fotografeert. Ook dan geeft de lichtmeter een uitslag die tot middelgrijs op de foto leidt en dan krijg je dus een grijs onderwerp tegen een grijze achtergrond. Er komt dan teveel licht op de sensor. Dit noemen we overbelichting.
Om dit op te lossen kunnen we afwijken van het advies dat onze lichtmeter ons geeft. We gaan dan zelf over- of onderbelichten. Dit kan op twee manieren gebeuren. Als je camera op P, A/Av of S/Tv staat, kun je gebruik maken van de +/- knop. Je kunt daarmee zelf minder licht (-) of meer licht (+) aan de foto toevoegen.
Fotografeer je op de M stand, dus volledig handmatig, dan kun je onderin de zoeker het advies van je lichtmeter aflezen. Als deze op 0 staat heb je een gemiddelde belichting. Mocht je hier van af willen wijken, dan dien je dus een van de 3 waarden (diafragma, sluitertijd of iso) zo in te stellen dat er minder of meer licht doorheen komt. Je lichtmeter zal dan ook uitslaan richting de + of - om aan te geven dat je aan het over- of onderbelichten bent.
Omdat er in nachtfoto’s vaak veel zwart zit, kan het handig zijn om met deze belichting te variĆ«ren. vaak zul je merken dat het iets onderbelichten (-) van de foto een beter resultaat oplevert.